De geschiedenis van de dakbedekking begint al vele jaren geleden. De eerste daken werden gemaakt van natuurlijke materialen, die in de omgeving te vinden waren. Zo werden er in eerste instantie daken van stro en van hout gemaakt, welke later vervangen werden door daken bedekt met klei of steen.
Een groot voordeel van een dak van klei of steen, was dat dit niet zo brandgevaarlijk meer was als stro of hout. Daarnaast zorgde dit ook voor een betere isolatie.
De ‘Monniken’ of ‘Nonnen’
De daken van klei en steen zijn de voorlopers van het pannendak. De eerste echte dakpannen werden ‘monniken’ of ‘nonnen’ genoemd. Deze dakpannen kenmerken zich door de holle en bolle kegelvormige boven- en onderpannen, die om en om geplaatst werden. De bolle zijde werd half over de holle zijde gelegd, wat zorgde voor een goede waterafvoer. Deze daken zijn tegenwoordig zeer zeldzaam, nog maar een klein aantal oude kerken en kastelen heeft een origineel monniken- of nonnendak.
De Hollandse pan
Rond 1500 werd de Hollandse pan uitgevonden. Deze van klei gemaakte dakpan werd gekenmerkt door de sterke golving en het lange, smalle formaat. De Hollandse pan word tegenwoordig nog steeds veel gebruikt voor monumentale panden. Wel word er dan meestal gebruik gemaakt van de ‘verbeterde Hollandse pan’. Deze dakpan word machinaal geproduceerd en heeft daardoor een betere afsluiting, maar nog wel met diezelfde historische uitstraling.
Helaas belanden veel van deze dakpannen tijdens verbouwingen in de afvalcontainer, waardoor de historische pannendaken zeer zeldzaam zijn geworden. Het vervangen van de dakpannen, het plaatsen van dakkapellen en dakterrassen zijn vaak de oorzaak van het verdwijnen van deze bijzondere pannendaken.
Wanneer er reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan zo’n historische pannendak, is het dan ook verstandig een deskundige op het gebied van (historische) dakpannen in te schakelen. Er is altijd wel een oplossing te bedenken die niets afdoet aan de historische en authentieke waarde van het pannendak.